Als we gewend zijn aan de grote steden, lijkt Siena erg klein. Maar, zoals een oud gezegde luidt, klein maar fijn... en in het geval van Siena, land van wijn bij uitstek, past dit gezegde goed.

Zijn historisch centrum, door de Unesco tot werelderfgoed van de mensheid verklaard, heeft dan ook een ongelooflijke hoeveelheid aan “schatten”.
Er is de slak van het piazza del Campo, dat twee keer per jaar het zwaartepunt van de stad is. Hier kijken het Palazzo del Comune (stadhuis) op uit, met de indrukwekkende Toren van Mangia en de fresco’s van Simone Martini en Lorenzetti; de kathedraal van Santa Maria Assunta met zijn wit en zwarte marmer en het doopvont, werk van Jacopo della Quercia; de Libreria Piccolomini in opdracht van wat later Paus Pius III werd.

Niet ver van het hart van de stad van de Palio bevinden zich daarentegen het Fort van de Medici en Palazzo Chigi Saracini.
Voorbeeld van militaire architectuur halverwege de zestiende eeuw, gedemilitariseerd en veranderd in een tuin in de vorige eeuw, is het Fort van de Medici zetel van de Italiaanse Vinotheek, instituut dat als doel heeft de grote wijnen en de productie van nationale wijnen te laten leren kennen, waarderen en promoveren.
In het veertiende eeuwse Palazzo Chigi Saracini bevindt zich daarentegen de Muzikale Chigiana Academie, die trots zijn op zijn leerlingen van het kaliber Zubin Mehta, Claudio Abbado en Riccardo Chailly.

Als we een vakantie in een landhuis doorbrengen of een villa in Siena huren, kan het interessant en aangenaam zijn om te wandelen door de stad en één van de drie routes te volgen die we op de volgende pagina’s voorstellen.